Reisverslag Peter Deurloo projektbezoek 2008
Reisverslag Peter Deurloo projektbezoek 14 januari- 3 februari 2008
Maandag 14 januari
Na een lange vlucht vol ongemak (vertraging, meer zes uur wachttijd in Bombay, koffers die niet bleken te zijn doorgelabeld naar Chennai) komen we om 9.30 uur aan in St. Thomas Hospital en zoals altijd krijgen we een hartelijke ontvangst van zuster Rexline. We komen een beetje bij van de reis met weinig slaap, dus die halen we enigszins in. (NB St Thomashospital is een armenziekenhuis dat Amaidhi als 10 jaar ondersteunt).
Een andere gast, Fran uit New York, vertelt dat het bejaardenhuis dat we dachten te steunen met geld voor het meubilair al af is en ingericht. Ik probeer wat mensen van de projecten te bereiken maar dat lukt maar bij een enkeling.
Met Paul Sunder Singh spreek ik af dat ik donderdag naar Karunalaya ga. (NB Dit is een opvangcentrum voor straat- en visserskinderen, dat Amaidhi ook ondersteunt.)
Ik hoor van zuster Nirmala in Kamalapuram (Andhra Pradesh) dat zij nog geen treintickets naar PT Parru heeft geregeld. Daar is een kostschool die ik wil bezoeken om een indruk op te doen van de situatie. Mogelijk dat een aantal van de kinderen uit arme gezinnen op deze school een beurs kunnen krijgen van de Reijndersstichting in Lent en de Paulus Mundial Stichting in Wijchen.
Ik stuur een mailtje naar huis en naar May George van Zonta die ik niet aan de lijn kon krijgen. (NB zuster Nirmala leidt de plattelandskliniek St Joseph’s Hospital in Kamalapuram en Zonta runt een opvanghuis voor vrouwen met aids; beide projecten worden mede gefinancierd door Amaidhi)
.
Dan is het tijd om even te buurten bij Mani van Kandan Medicals. De eigenaren, Gauri en Mani, bezoek ik al jaren en het zijn goede vrienden geworden. Het zijn fantastische vriendelijke en open mensen en ze hebben me vijf jaar geleden gevraagd een naam aan hun dochtertje te geven. Zij heet Nirmala Dylia en ik heb een klein cadeautje voor haar meegebracht dat ik aan Mani geef.
Rexline vertelt dat ze een boerderij heeft, ongeveer 100 kilometer van het ziekenhuis. Daar ga ik een dezer dagen op bezoek om een indruk op te doen. Rexline vertelt dat ze een tractor en een shovel voor de boerderij wil kopen. Nu moet ze die machines huren en dat is niet handig. Ik heb gezegd dat dat een goed idee is, wat betreft de tractor, en dat we binnen Amaidhi zullen bespreken of we het willen steunen. Zij vraagt een offerte op.
Ik ga hartstikke moe naar bed, want de doorwaakte nacht breekt me op en ik heb maar een uurtje slaap in de middag gehad.
Dinsdag 15 januari
Vandaag is het de tweede dag van Pongal, een soort oogstdankfeest. Het is de dag waarop de zoete pongalrijst wordt gekookt in nieuwe potten.
We ontbijten samen met een Belgisch stel, Cindy en Mattias (beiden verpleegkundigen), dat bij Nirmala verblijft en met Fran, een aardige gepensioneerde Liverpoolse die inmiddels in New York woont en die vorig jaar Rexline heeft ontmoet. We (Peter Rosemeyer, Bernadette Verbruggen, Fran en ik) gaan naar Mugallivakkam en Anchigam Nagar waar het bejaardenhuis (home for the old aged) is gevestigd.
In Mugallavakkam hebben de bewoners speciale pongal-kolams gemaakt als een wedstrijdje. Kolams zijn de traditionele lijntekeningen die hindoevrouwen iedere morgen voor hun huisdeur op de grond maken met wit poeder. Ze maken bloemen, vogels en geometrische figuren. De pongal-kolams zijn veel groter en ook voorzien van knallende kleuren en ze zijn erg mooi.
De vrouwen zijn de rijst aan het klaarmaken op een open vuurtje en we maken veel foto’s. Uiteraard krijgen we ook pongalrijst. Die is nog heet en gaat mee in de auto.
Bejaardenhuis (Home for old aged; project van st. Thomashospital)
Daarna rijden we richting Anchigam Nagar waar het bejaardenhuis is gevestigd. Daar geeft zuster Mercy, een sociaal werkster, ons een rondleiding over het terrein waar rijst wordt verbouwd, bananen (de bomen zijn weggerot omdat de dam van het meer dichtbij is doorgebroken en de zaak onder water is komen te staan) en diverse andere soorten fruit. Ook is er een vijver met vissen, een kleine kwekerij, waaruit al een flinke oogst is gehaald en opgepeuzeld door de zusters. Daarnaast is er een koe en een volière met parkieten. In de schaduw van wat bomen is een zitje gemaakt voor de senioren.
Er verblijven op dit moment maar drie bejaarden met wie we praten en wiens verblijf we fotograferen en filmen. Voor het overige is het grote gebouw nog leeg. Twee senioren zijn ziek en liggen in St. Thomas Hospital en enkele anderen zijn op vakantie. Maar alles bijeen geteld zijn de tien plaatsen voor oudjes niet helemaal bezet. En er is ruimte voor veel meer.
Rexline wil van het huidige bejaardenhuisgebouw een retraitecentrum maken. Nu al krijgen kinderen uit de buurt er bijles en huiswerkbegeleiding (tuition). Die wordt ook op andere plekken in de buurt van het bejaardenhuis gegeven. Daarnaast wil Rexline een polikliniek in het gebouw openen. Zuster Jayaseeli die ook in Anchigam Nagar verblijft, is verpleegkundige en is voor het medische deel verantwoordelijk. Een volwassen man en een jongen zorgen voor het boerenland.
Het huis is inderdaad helemaal af en ingericht. Erachter wordt momenteel een kleiner gebouw neergezet. Als het af is, wil Rexlline de bejaarden daarnaartoe verhuizen, waarna het hoofdgebouw geheel voor retraite, polikliniek en tuition (huiswerkbegeleiding) beschikbaar komt.
Anchigam Nagar is een prachtige serene plek op het platteland en zeker zeer geschikt voor meditatie. Het zal ook een prima plek zijn voor de vele buitenlandse gasten van Rexline als die uit de gekte van het drukke Chennai willen ontsnappen.
We gaan vroeg terug naar Chennai want om vijf uur ‘s middags begint de inauguratie van St. Patrick’s Church, een nieuwe enorm grote kerk die het oude kleine parochiekerkje naast het moederhuis van de franciscanessen vervangt. Daar ga ik met Bernadette naartoe, althans naar de opening, want de mis die naar verwachting uren gaat duren, zien we niet zitten. Er is een gigantische troep mensen, wel zo’n vijfhonderd, verzameld. Die trekken naar het schoolplein van de achtergelegen Marian’s school. Vandaar gaat het in processie met een stuk of dertig (!) priesters en zeven (!) bisschoppen en een hoempapa-orkest naar de trappen van de nieuwe kerk. Bovenop de brede trappen, voor de deuren van de kerk, vindt een bharata natyam dans plaats, de klassieke Zuid-Indiase tempeldans van de hindoes (gewaagd bij een katholieke inauguratie; als dat maar goed gaat). Maar van de dans kunnen we niets zien. Als we dat toch proberen door om de megalomane trappartij heen te lopen, stuiten we op zuster Rita Michael, de huidige moeder-overste van de franciscanessen.We maken een afspraak om morgenavond samen het avondeten te nuttigen in het moederhuis en wat lopende zaken door te nemen.
Bernadette en ik lopen terug naar het schoolplein en fotograferen daar de kinderen die straks moeten optreden in het culturele programma en die helemaal opgewonden en opgetut zijn.
Daarna gaan we terug naar St. Thomas Hospital en bezoeken we onderweg even Gauri en Mani. Dat wordt een erg gezellig bezoek. Mani belt Gauri die met heerlijke eierpasteitjes komt en een flesje cola. We kletsen over hindoeïsme (hun winkel is genoemd naar Gauri’s favoriete hindoegod ’kandan’), de pogingen van de zusters om haar te bekeren tot het ware roomse geloof toen ze schoolging op de nonnenschool. Die bekering kwam er gelukkig niet. Gauri is een intelligente en trotse vrouw en ze weet precies wat ze wil. Zowel zij als Mani behoren tot de tweede kaste van ksatrya’s (?), de ‘krijgers’, direct onder de hoogste kaste van brahmanen (hindoepriesters).
We hebben het ook over het belang van astrologie in het leven van hindoes (astrologen worden bij alle belangrijke beslissingen geconsulteerd) en over hun huwelijk: zowel ‘love’ als ‘arranged’! Ze zijn echt heel gelukkig samen en Gauri straalt helemaal. Met Nirmala Dylia gaat het heel goed. Ze zit nu in de eerste klas van de lagere school en is vijf jaar oud.
Na het eten in het ziekenhuis, gaan we met zijn vieren – ook Peter R. en Fran – naar het culturele programma de volgt op de mis. Aangekomen bij St. Patrick’s blijkt de mis nog steeds niet voorbij (het is inmiddels ruim over achten). We wachten geduldig en dan barst het spektakel los. Op het dak en de koepel van de kerk dansen de schoolkinderen op moderne muziek en een flitsende lichtshow. Jongetjes voeren op een balkon een bijbels toneelstuk op. En aan het eind is er opnieuw een mooie bharata natyam door een aantal dansende nonnen, ditmaal wel zichtbaar.
Woensdag 16 januari
Vandaag gaan we naar koeien-pongal (maathu pongal) op het platteland ten zuiden van Chennai. Het wordt een magical mystery tour, heel leuk, maar wel vermoeiend. Eerst rijden we naar de neef Durai van Rexline die leeft in een mooi huis in Maravathur. Hij en zijn vrouw zijn leraar. Hij zal ons naar de boerderij van Rexline in Achcharapakkam brengen.
Maar eerst gaan we naar the famous Rama temple in Madurandagam. Niet heel erg bijzonder als je al veel tempels hebt gezien, zij het dat we het allerheiligste in mogen (eerst niet want alleen voor hindoes, maar dan toch want we zijn met schoolhoofd Durai). Ook maken we mee dat een priester de gratis maaltijd die gelovigen krijgen, uitdelen. Dat is een mooi gebruik dat in alle hindoetempels wordt nageleefd.
Volgende stop is het leprozendorp in Polambakkam, opgezet door de stichting van pater Damiaan uit België. Het uitgebreide complex (eigenlijk zijn het twee compounds) is bijna ontvolkt. De regering is gestopt het te financieren. We wensen de leprozen happy pongal – een woord dat dezer dagen overal valt en tot brede grijnzen leidt – en gaan naar het imperium van de goeroe Adi Para Sakhti. Hij trekt uit heel India volgelingen naar zijn tempel in Maruwatur en die lopen op zijn instigatie allen in rode kledij. Dus dat levert zeer veel kodakmomenten op. Hij vraagt volgens Durai een lakh (honderdduizend roepies: ruim 1700 euro) voor een privé-audiëntie van tien minuten.
Het geld stroomt bij de goeroe binnen, dus heeft hij maar besloten het hele dorp op te kopen. Hij heeft het voor een groot deel vervangen door luxe huizen voor hem en zijn devotees. Die zijn heel happy en lopen als een stel vlammende volgelingen achter elkaar terwijl de ze de mantra Om Sakhti tot in het oneindige herhalen. Ook zo kun je blij worden, al kost het dan flink wat roepies.
Projekt boerderij van st. Thomashospital
De boerderij van Rexline is de lunchstop. Het is een prachtige groene en rustige plek in opbouw. Ze willen een tractor en een shovel kopen omdat huren erg duur is. Ze hebben nu 13 hectare grond in cultuur gebracht (met onder meer rijst, een soort naaldbomen, pinda’s en grote putten voor de irrigatie). Tussen de 30 en 35 hectare moet nog volgen.
Behalve het boerenland heeft Rexline hier in Achcharapakkam een enorme lap grond gekocht. Die bevindt zich onder het goedkeurend oog van Our Lady of Rain, een katholiek bedevaartsoord op een nabije steenpuist. Ze wil op al dat land een megaproject van de grond tillen: meditatiecentrum, centrum voor vrouwengroepen, kliniek, etc. Ik heb grote twijfels of dat ooit allemaal gaat lukken. De boerderij alleen lijkt me een stuk realistischer. Wel is het kopen van grond een goede investering. Want de grondprijzen gaan gigantisch omhoog en ze kan het land straks zeker met winst verkopen mocht een deel van het project niet van de grond komen.
Op een aan het boerenland grenzend stuk ligt een vervallen fabriek. Die is opgekocht door een groot bedrijf. Eigenlijk wilde Rexline het kopen, maar haar prijs was te laag. Het geeft aan wat er gaande is, zelf hier midden op het platteland. India is in de greep van het wild-westkapitalisme.
Volgens haar neef voorziet het totale terrein straks in de behoefte van zo’n 40.000 mensen uit de veertig dorpen in de buurt en het zal een deel van hen werk bieden.
Na de lunch gaan we op bezoek bij onze lieve vrouwe van de regen. Daar is een hal ingericht met een ongelooflijke verzameling. Levensgrote dieren in plastic – zebra’s, olifanten, kamelen, herten en Jozef, Maria en kindje Jezus tussen deze plastic Noach Ark. Het is zo kitscherig dat het weer leuk wordt. En hetzelfde geldt eigenlijk voor de rest van het grote bedevaartcomplex dat aan de voet van de heuvel met de Mariakapel ligt. Een enorme hal met daarachter een kerk, een levensgroot kruis met Jezus in zuurstokkleuren. Zo ontstaat een bedevaartsoord.
Ondertussen hebben we nog steeds geen koe gezien, qua pongal dan. Maar geen nood, we gaan lekker naar een dorp waar het allemaal gebeurt. Zeggen ze. Daar aangekomen blijken we een heel eind verderop te moeten zijn. Midden in de boerenvelden. Geweldig landschap. Daar aangekomen, staat er één armetierige kar met kinderen erop en twee koeien met beschilderde hoorns ervoor. Is dat alles? We maken wat foto’s, schudden handen met de village leader en dan gebeurt het: de ene na de andere versierde kar en tractor komt binnenhobbelen. Het is een grote kermis. Ze gaan in een rij staan en willen natuurlijk allemaal op de foto. De dranklucht is al te ruiken en een aantal van de pongallers is reeds onvast ter been.
Het is geweldig om mee te maken! Dit beleef je alleen als je meegaat met ingewijden.
Vervolgens komt onze laatste stop voordat we teruggaan naar Chennai. Het geboortedorp en –huis van Rexline in Manambadi. Daar worden we ontvangen door Rexline’s zus en zien we de rk-versie van Pongal: het zegenen der koeien. Een heleboel bidden en wat wijwatersprenkeling. Die hindoes doen dat toch een stuk leuker.
We rijden terug naar Chennai door (zeer druk) en gaan naar de afspraak met Rita Michael. Daar krijgen we eindelijk, na drie dagen proberen, Nirmala aan de lijn. Ze blijkt de tickets naar PT Parru te hebben geregeld, gelukkig. Rita M zal zich bij ons aansluiten in PT Parru.
Donderdag 17 januari
Na het ontbijt ontmoeten we Anne Reijenga van de Thomas Bouwstichting. Hij is net in PT Parru geweest en vertelt dat de Thomas jongerenstichting dit project niet wil financieren omdat het al voor een deel wordt gefinancierd. Hij adviseert om in ieder geval financiering voor een aantal jaren te regelen en als het geld niet toerijkend is om minder kinderen te financieren over meerdere jaren uitgesmeerd. Hij vertelt over de Thomas micro-kredietstichting die beurzen geeft aan slimme leerlingen (meisjes) zodat ze na hun 12th standard hun opleiding met een beroepsopleiding completeren. Anders gaan ze terug naar hun dorpen en trouwen en worden zo nog niet onafhankelijk.
We nemen een rikshaw naar Guindy en de stadstrein naar Beach. Daar gaan we naar de winkeltjes waar ik de vorige keer mini rikshaws heb gekocht. Nu verkopen ze er alleen nog mobieltjes, dvd’s, cd’s en elektrische apparaten.
Projekt Karunalaya en tsunami hulpverleningsprojekten
We nemen een autorikshaw naar Karunalaya social Service Society. Paul Singh ontvangt ons zeer hartelijk. Hij vertelt over de poster met foto’s van de tsunami en de daaropvolgende hulp die hij heeft laten maken en waarvan hij ook de eindejaarskaarten heeft gemaakt. Hij is bezig met de laatste hand aan een boek over de tsunami, gefinancierd door Cordaid, dat eigenlijk op de derde verjaardag van de tsunami uit had moeten komen. Het zal binnenkort verschijnen.
Door een nieuwe social worker en de lerares van het tuition center annex transit school (schakelklas) krijgen we een rondleiding langs een paar projecten.
Het education center dat door Amaidhi is gefinancierd is een heel klein gebouw bij de vissershaven. Daar krijgen overdag zo’n dertig werkende kinderen transit classes om hun klaar te stomen voor de echte school. Dat duurt een jaar. ’s Avonds komen de schoolgaande kinderen uit de buurt (ongeveer 70) hier om in het gebouw en op het dak tuition te ontvangen. De lerares laat ons de leermaterialen zien met veel plaatjes.
We gaan naar de vissershaven waar een vissersboot voor de reis wordt klaargemaakt. IJs wordt in stukken gehakt en in het ruim van het schip geladen.
We rijden langs het gebied waar vroeger de vissers woonden. Dat is nu helemaal geëvacueerd en omgeven door een muur. De boten van Karunalaya zijn niet te zien, die zullen we later zien. (NB 8 boten zijn er met hulp van Amaidhi gekocht)
De nieuwe flats waar de tsunami-slachtoffers nu wonen, zijn vlakbij het shelter van Karunalaya. Het is er een vrolijke boel, want het is de laatste dag van pongal. Iedereen wil op de foto. De ijscoman verkoopt ijsjes, mensen spelen spelletjes op straat. Het ziet er goed uit, al is het natuurlijk moeilijk voor de vissers om in een flat te wonen. Maar volgens Paul wennen ze er al aan. Er is zelfs een parkje midden tussen de flatcomplexen aangelegd en een speeltuin voor de kinderen.
We lunchen in Pauls nieuwe huis waar hij nu een maand woont. Het is nieuwgebouwd en ziet er prima uit. Twee verdiepingen met boven Pauls kantoor een gastruimte en beneden een kleine woonkamer, keuken en twee slaapkamers. Ik geef cadeautjes aan Beulah (aangenomen dochter) en Peter (zoon). Jacob (zoon) ligt te slapen.
We doen boodschappen bij de Singapore winkel. Daar koop ik wat hennaschilderboekjes en dvd’s over Ghandi, Ganesh en andere hindoegoden met animaties voor kinderen. Leuk voor de Indiamarkt die we dit jaar willen houden. Als we terugkomen bij Karunalaya is het tijd om ons gereed te maken voor de laatste dag van het tiendaagse culturele festival dat dans, muziek en eten uit heel Tamil Nadu laat zien, horen en proeven. Het is op het strand bij de wijk Adyar en het verkeer is verschrikkelijk. We doen er heel lang over om er te komen en komen uiteindelijk vast te zitten in een enorme verkeersopstopping vlakbij het strand. Peter en Bernadette moeten uitstappen en lopend de grote weg zien te bereiken om een rikshaw naar St. Thomas Mount te nemen. Ze hebben vanavond een afspraak met Rita Michael en de twee meisjes uit Chennai wiens schoolopleiding ze betalen.
We bereiken na veel vijven en zessen het strand, onderweg kopen koekjes voor de jongetjes van Karunalaya die ook naar het festival gaan. Ze dragen rode en grijze t-shirts met vrolijk borduurwerk en ‘Karunalaya’ in Tamil op de rug en ze genieten met volle teugen. Niet zozeer van de muziek- en dansoptredens die indrukwekkend zijn, maar vooral van het enorme vuurwerk dat daarna komt en wel een half uur duurt. Na afloop gaan we met Paul, Bakiam, de kinderen en Jacob, een Karunalaya-jongen naar het Yummy-restaurant aan het strand waar een stuk of zes restaurants onder één dak zitten en waar we ons avondeten krijgen. Dat betekent zes menukaarten op tafel, een zwerm kelners om je heen en na afloop vier rekeningen omdat we bij vier verschillende restaurants eten hebben besteld. Dan rijden we terug naar Karunalaya in de jeep die Paul heeft gekregen van de Europese Gemeenschap toen deze na de tsunami vertrok uit Chennai.
Vrijdag 18 januari
Een begin gemaakt met de film over een dag in het leven van een karunalayakind. Wat heb ik gefilmd? Jongens die cricket spelen met een plank en een vuilnisemmer, het buitenterrein, de jongens bij de dierenkooien, jongens die helpen bij het koken, jongens die de was doen en het onderwijs aan de shelterboys. Dat is non formal education, het is geen voorbereiding op een echte school. Ze schrijven en lezen tamilverhalen. Dat doen ze vanaf een uur of half elf, als ze klaar zijn met spelen.
Ze laten hun kastjes met een paar schamele bezittingen zien. In de dierenkooien zitten konijnen, ratten, eendjes en love birds (duiven). Er is een jongen, Velu, die voor de dieren zorgt, maar die is er nu niet.
Produktie-units van Karunalya
Paul vertelt dat de ruimte die hij nu gebruikt voor het produceren van maandverbanden en babyspullen te klein is. Het is het oude shelter (iopvangcentrum) aan de zeeweg dat bovendien op de nominatie staat geheel of gedeeltelijk te verdwijnen bij het verbreden van deze weg.
Bovendien wil Paul ook een production unit voor jute starten. Om de twee bedrijfjes te huisvesten, hebben ze een derde verdieping op het nieuwe shelter nodig.
Nu ik de het eerste bedrijfje in de opstartfase heb gezien en heb gehoord hoe doordacht Paul te werk gaat, ben ik ervan overtuigd dat het levensvatbare initiatieven zijn. Daar had ik thuis nog zo mijn twijfels over.
De derde verdieping zal bestaan uit één grote hal en daardoor minder kosten dan de tweede verdieping. Die tweede verdieping wordt 50 procent duurder dan de opgave van een jaar geleden, de bouwprijzen schieten hier de hoogte in door de it-companies, volgens Paul. Anne Reijenga van de bouwstichting bevestigt dat verhaal van de kostenstijging.
Ik zeg dat ik er sympathiek tegenover sta om het verschil bij te passen van de tweede verdieping en ook de derde te financieren zodat ze die in één bouwstroom kunnen neerzetten, wat aanzienlijk scheelt in de prijs. Bovendien is het tsunami-gerelateerd en kan het dit jaar worden gerealiseerd. We moeten er in Nederland nog uitgebreid over praten in ons Amaidhi-bestuur en met Wilde Ganzen.
Paul geeft me een aantal voorlichtingsposters mee. Hij laat de jongens tekeningen maken voor Beuningen en hij geeft me enkele dvd’s mee met films over de tsunamihulp. (NB de kinderen die elk jaar gevormd worden in de Corneliuskerk in Beuningen sponsoren 400 rugzakken met inhoud voor kinderen van Karunalaya.)
We kopen een mobieltje voor twintig euro zodat ik een beetje orde kan houden in mijn steeds veranderende afspraken.
We rijden naar het oude shelter om naar de productie-eenheid die daar uit de verf komt. Er zitten drie vrouwen achter een naaimachine. Ze maken setjes babykleren met luierbroekjes, commodekussens met toebehoren en maandverbanden. Er moet nog een merknaam en marketingplan komen. Eerst worden ze verkocht in Noord-Chennai via de vierduizend vrouwen in de vrouwengroepen, daarna ook in de rest van Chennai. Ze gebruiken nu nog stoffen maandverband wat onhygiënisch is in deze omstandigheden. Het moet heel goedkoop maandverband worden van 2 roepies. Nu kost het project alleen nog maar geld. Een social worker uit de tsunamitijd is coördinator.
Veel van het tsunamipersoneel is er al niet meer. Er was geen werk meer voor hen. Paul heeft nu een staff van 35 mensen. Dat was 80 in de hoogtijdagen. De staff en Paul zelf worden betaald uit de projecten waarin ook loonkosten zijn opgenomen. Dat is bij de Amaidhiprojecten overigens niet het geval; Amaidhi betaalt geen salarissen. De productie-eenheden moeten geld genereren zodat Karunalaya voor een deel zelfvoorzienend wordt.
De vrouwen van de vrouwengroepen die een ander gedeelte van het oude shelter gebruiken voor hun bijeenkomsten (er zit daar ook een transit school) vieren een verlate pongal en ik moet de wierook op het vuur strooien. Daarna krijgen we de koeken en pongalrijst die ze hebben gemaakt en een zoete witte drab waarin een soort noodles zitten. Erg lekker.
We lunchen laat bij Karunalaya met een thali uit een heel goed restaurant.
.
De volgende stop is Thideer Nagar waar we opnieuw voor een pongalviering worden uitgenodigd door een van de vrouwengroepen. Ter plaatse heeft Paul op verzoek van het buurtje het tempeltje met een bijgebouwtje opgeknapt. Nu is er dus een hindoetempel die we hebben gerenoveerd. Er zit een nieuw dak op het hele gebouw en er is een portico gebouwd die ook overkapt is. In het bijgebouw en de portico worden tuition classes gegeven in de avonduren (70-80 kinderen) en de vrouwen komen er bijeen. Het gebouwtje is ook voorzien van een fan en verlichting. Paul heeft dat gedaan van het overschot van tsunamiprojecten omdat in dit wijkje tegenover de searoad veel vissers uit de tsunamicommunity wonen. Even verderop is nog zo’n tempeltje waarvoor de omwonenden hetzelfde hebben voorgesteld.
We krijgen vier boeketjes met rozen en natuurlijk de onvermijdelijke pongalrijst. Een van de vrouwen houdt een kort woordje en ook Paul geeft een kleine speech. We bekijken de gebouwtjes en ik maak foto’s van het feest en de gebouwen. Uiteraard moeten we de buurtburgemeester nog de hand drukken. Het geeft een goed gevoel om al die mensen zo blij te zien met zo weinig. Het is een ieniemienie-gebouwtje waar een nieuw dak op is gezet maar het betekent zo veel. Echt prachtig. En ik ben ook wel een beetje trots dat we dit kunnen doen. En dankbaar dat we Paul als projectpartner hebben. Hij is echt heel goed bezig.
Het avondeten is bij Paul thuis. Bakiam heeft dosai gemaakt met ei erdoorheen en een chicken curry. Het is zoals gewoonlijk weer ontzettend lekker. En gezellig. Lekker dollen met de jongens en Beulah die helemaal opengebloeid is. Een leuk meisje. Jacob is een enorme dondersteen. Ik hoop dat het geen verwend kreng wordt. Als hij iets niet krijgt, zet hij het meteen op een krijsen. Paul ziet er goed uit. Ontspannen, in control. De man heeft een gigantische klus voor zijn kiezen gehad, de afgelopen drie jaar. Menig ander zou door de bomen het bos niet meer hebben kunnen zien.
Stichting Motherhood; transport in 2005
Hij heeft nog steeds last van ‘een restje Motherhood’. Stichting Motherhood organiseerde in 2005 een monstertransport van hulpgoederen in een truckconvooi vanuit Nederland. Een totale ramp werd het voor Karunalaya dat garant stond voor de ordelijke verdeling van de goederen. De directrice van Motherhood, heeft buiten de afspraken om, alle goederen gedistribueerd. Hierdoor wilden de collectors van de belastingen geen vrijwaringscertificaten geven. Inmiddels zijn ze allemaal bijgedraaid op één na. De collector in Pondicherry heeft nog steeds geen clearance gegeven. Paul laat het maar zo want hij heeft de afgelopen jaren niets meer gehoord. Maar het mogelijk dat er opeens toch als een duveltje uit een doosje weer een claim op tafel komt. Hij heeft een hoofdstukje over de motherhoodaffaire opgenomen in zijn boek. Ook om te zorgen dat het verhaal op papier staat en niemand eromheen kan. Overigens heeft Cordaid wel in die zin haar verantwoordelijkheid genomen dat ze brieven heeft opgesteld voor de collectors die na correctie door Paul zijn verzonden. Dat heeft in sommige gevallen geholpen.
Hari brengt me in recordtijd (nog geen drie kwartier) vanuit Karunalaya naar St. Thomas.
O ja, tussendoor nog gebeld met zuster Ceelie omdat ik erachter kwam dat het treinticket niet op 11.00 uur stond maar op 22.50 uur. How come. Nu schijnt het weer om 18.30 uur te zijn. Het is wel irritant moet ik zeggen. Ik heb het idee dat het deze reis wel extreem is wat betreft verschuivende afspraken. Maar ja, that’s India for you.
Zaterdag 19 januari
Het is weer anders. Yeah. Het ticket blijkt toch gewoon voor 22.50 uur te zijn, maar het is nog niet bevestigd. Ik geef July van de receptie van St Thomashospital mijn mobiele nummer en ga met Bernadette shoppen. Ik vraag nog even voor de zekerheid of we met de stadstrein tot Kodambakkam moeten reizen om bij T Nagar te komen aan de moeder-overste. Die bevestigt dat.
We nemen een taxi naar Guindy en vandaar de trein naar Kodambakkam. Daar moeten we ons in persen, het is weer gewoon aan het werk voor de mensen na de uitgebreide pongalfestiviteiten. Dus zie je overal knikkebollende treinreizigers op weg naar hun baan. En natuurlijk de handelaren. Vooral suikerspinnen zijn tegenwoordig erg in.
Uiteraard blijkt Kodambakkam het verkeerde station. Want vanaf het goede treinstation kijk je zo in de drukke marktstraat van T Nagar, een ware menselijke mierenhoop van handelaren en kooplustigen. En wij komen terecht in een sereen stuk van T Nagar, heel groen en rustig. Dus gaan we wandelen in de richting die de mensen ons wijzen. Maar zoals gewoonlijk worden we eerst de verkeerde kant opgestuurd. Vaak vragen naar de goede richting is hier echt noodzakelijk, anders kom je nooit op je bestemming. De mensen hier vinden het heel moeilijk om te zeggen dat ze iets niet weten, liever sturen ze je in ieder geval een richting op.
Na wat omzwervingen, besluiten we een autorikshaw te nemen en blijken we inderdaad uiteindelijk de goede richting te hebben genomen. Het is maar een kort ritje en daarna komen we in het winkelgedeelte.
We gaan eerst naar Nalli, een van de beste winkels voor zijde en sari’s. Daar koop ik twee zijden jurkjes met overgooier voor mijn dochter Myrthe en een groot aantal goedkope sari’s die kunnen dienen als decoratie voor de Indiafair dit jaar. En als mensen ze willen kopen, kan dat natuurlijk ook.
Ook Bernadette slaat haar slag. Ze koopt een sari voor Runa, een geadopteerde Indiase die ook voor Future for Sale werkt (NB Bernadette en Peter Rosemeyer hebben future for sale opgericht; een adoptieprojekt voor kinderen van de kostschool bij de kliniek van zuster Nirmala). En net als ik een aantal goedkope sari’s voor de verkoop in België. Helaas vindt ze niets passends voor zichzelf. Ze wil eigenlijk een chudidar kopen (een broek met overgooier en shawl).
Na Nalli duiken we de mierenhoop in. We kopen mini-rikshaws, opwindbare plastic olifantjes, bindi’s, sieraden, sandal soap en henna-handjes. Dan gaan we op zoek naar een plek om te eten. Maar onderweg komen we een straatverkoper tegen met een enorme stapel posters. Indiërs zijn dol op zoete plaatjes met spreuken, sommige erg wijsgerig en raak. Die zijn voor rekening van Bernadette. Ik koop grote posters met hindoegoden, Indiase aap-noot-miesposters, lichaamsdelen. Ze zijn bestemd voor aankleding van de markt, maar uiteraard ook voor de verkoop.
We nemen een rikshaw naar Poompuhar om een hapje te eten in mijn favoriete restaurantje. Maar het is er niet meer! De lekkerste panneer butter massala van Chennai gaat aan onze neus voorbij. Een vegetarisch restaurant vlakbij blijkt wel heel erg chique dus dat doen we niet.
Na een vreemd bankavontuur, waarbij een volbezette bank dicht blijkt te zijn (maar daarover meer op een andere plek) drinken we een glas suikerrietsap dat ze hier ter plekke uit de suikerrietstengels persen, komen we in een vegetarisch restaurant schuin tegenover het enorme shoppingpaleis Spencer Plaza terecht. Dat blijkt een prima gok: heel betaalbaar geweldig voedsel.
En dan gaan we voor het serieuze werk. In het Indian Arts Museum. Dat is een wat shabby uitziende winkel waar alles onder een laag vuil zit, maar waar uit kastjes en laatjes prachtige handicrafts opduiken. Vriendelijke en niet opdringerige bediening (en dat is wel eens anders) die ons aanzet tot een enorme koopdrift. Wierrookbranders, bling-blingpennen, een parasolletje, houten beeldjes, tempelhangertjes, papier maché werk uit Kashmir, tafelkleedjes, koperen en stoffen plafondmobieltjes, spiegeltjes, minidoosjes met inlegwerk. Mooi spul om ten bate van de projekten te verkopen. We krijgen 25 procent korting op de hele aankoop, gratis cola en koffie en een cadeautje van het huis toe. De winkel heeft een tweeling next door, waar ook een deel van de goederen vandaan komen, en wordt ook gerund door een tweeling wiens familie oorspronkelijk uit Pakistan komt. Ze kwam naar India bij de deling toen de hindoes (dat zijn de broers) naar India vluchtten en de moslims naar Pakistan.
Een autoriskhaw wordt volgepropt met aankopen en vertrekt naar St. Thomas Hospital. Daar blijkt ons treinticket voor die avond nog steeds niet te zijn bevestigd. Dus na het avondeten nog maar eens gebeld met de Indiase spoorwegen. En, ja hoor, een paar uur voor vertrek van de enorme Mubai Mail trein hebben we plaatsen. Weliswaar in verschillende coupés, maar we gaan in ieder geval treinen. Paul Raj, de chauffeur van St. Thomas Hospital brengt ons in vliegende vaart naar het centraal station van Chennai, een enorm roodgepleisterd gebouw uit de Britse koloniale tijd.
We drinken een koffie, vragen hoe dat nou moet met een gecombineerd ticket met slaapplaatsen in verschillend coupés. Is uiteraard no problem sir. En dat blijkt inderdaad zo te zijn. Wat wel tegenvalt, is dat we de meest eenvoudige slaapcoupés blijken te hebben. No problem, ware het niet dat er bij deze bedden geen lakens en dekens blijken te worden geleverd. En het wordt koud deze nacht met een flinke tochtstroom door de trein. Bovendien zitten Peter Rosemeyer en ik naast de werkplek van de conducteur. Daar komen om de haverklap mensen met niet-bevestigde tickets die zoeken naar een (tijdelijke) slaapplaats. Dat ontaardt nogal eens in verhitte discussies.
Fans gaan aan en uit. Lichten floepen opeens aan. En dan is er die koude tocht. Van slapen komt niet veel. In zo’n trein zitten banken met drie zitplaatsen. Er boven zit een vast bed. Van de onderste bank kan de rugleuning worden opgeklapt en vastgehaakt aan het bovenste bed. Zo ontstaat een tweede bed. De zitting van de onderste bank vormt vervolgens het derde bed. Heel efficiënt. Aan de overkant van het gangpad wordt dezelfde truc toegepast, maar dan met twee slaapplaatsen in de lengterichting van de trein.
Contact maken in de trein gaat altijd heel makkelijk. Hier geen reizigers die zo snel mogelijk uit het raam gaan staren en er een kunst van maken hun medereizigers te negeren. Hier ontstaan meteen gesprekken. Zoals bij het gezin uit Bombay dat in Chennai woont en teruggaat naar hun geboortestad voor een bruiloft. Twee zoons, een dochter, vader en moeder. Koekjes en chips worden ons deel. En uiteraard moeten we vertellen waar we vandaan komen en wat we hier doen. Reizen doe je hier nooit individueel. Heel India is constant onderweg. De mensenstromen zijn overweldigend.
Zondag 20 januari
St. Joseph’s Hospital in Kamalapuram, geleid door sr.Nirmala
We zijn weer thuis in Kamalapuram; 4.30 arriveert de trein.
Het is een rustige dag want zondag en pas een klein deel van de meisjes zijn terug van hun vakantie. Patiënten voor het ziekenhuisje zijn er maar heel weinig. Nirmala ziet er erg moe uit. Naast haar wonen er op dit moment zuster Lima Rose die er nu een jaar of vier is en voor de meisjes zorgt. Ook zuster Frida, een laborante die ook verpleegkundige taken vervult. Zij is er pas recent en is een beetje teruggetrokken. Vimala is er ook nog steeds, de kleine care taker (conciërge) voor de boarding girls (meiden van de kostschool).
Ik ontmoet het meisje waarvoor Dilia en ik (dus privé) de beurs betalen via future for sale. (Future for sale is opgericht door Peter Rosemeyer en Bernadette Verbruggen en sponsort de opleiding van meisjes op de kostschool van St Joseph’s Hospital).
Een mooie en spontane meid van 15 die nu in de 10th standard zit (tiende klas, daarna volgt een examen dat toegang geeft tot klas 11 en 12 waarna een leerling naar college kan). Ze laat haar christmas dress zien, een roze chudidar die pas is gekocht. Het prijsje zit er nog in en de maat die erop is geschreven is er nog niet uit gewassen. Ze is er heel blij mee en trekt hem aan over haar andere kleren. Daar moet natuurlijk een foto van worden genomen.
Van Nirmala hoor ik dat ze het geld dat we eerder stuurden nog op de bank heeft staan. Ze krijgt daar in april de beschikking over. Dan gaat ze er nog wat dingen voor het ziekenhuisje van kopen. Ze zal daar nog een lijst van maken. Van de 12 gezondheidswerkers zijn er 10 actief. Twee hebben net een bevalling met keizersnede achter de rug.
Het ziekenhuisje functioneert als een polikliniek. De ziekenhuiskamers zijn bijna nooit bezet, met uitzondering van de kamer waar bevallingen plaatsvinden en de kamers daarnaast waar zwangere vrouwen en nieuwe moeders terechtkomen. Nirmala is een goede vroedvrouw en veel vrouwen uit de omgeving komen hiernaartoe.
Het keukentje wordt door hun familie gebruikt en nu ook door de bouwvakkers die bezig zijn met de nieuwe boarding (is af en ziet er erg goed uit) en bijgebouwen. (NB de keuken is betaald door de Thomasstichting voor Bouwprojecten en Amaidhi) De gezondheidswerkers werken in de dalit gemeenschappen die leven in de colonies, dorpjes binnen een dorp waar de kastenlozen leven, afgescheiden van de hogere kasten. Hier is het niet meer zo extreem dat kastenlozen uit andere glazen moeten drinken dan de hogere kasten of alleen blootsvoets door de straten van de hogere kasten mogen lopen, zoals dat op sommige plekken nog steeds is. De gezondheidswerkers komen zelf ook uit de dalit-gemeenschap en worden permanent bijgeschoold en gecoacht door Nirmala. Ze hebben meer vergoeding gevraagd voor hun werk. Nu krijgen ze 500 roepies (bijna 10 euro) per maand voor hun part time werk. Ze vragen 1000 roepies. Dat is een veel te grote stijging, die niet overeenkomt met de prijsstijging. Die is ongeveer 40 procent in het afgelopen jaar, dus wel heel fors. Ik adviseer Nirmala om de vergoeding te verhogen naar 700 roepies om deze inflatie te compenseren. Ook krijgen de vrouwen allen een nieuwe ‘werksari’ en jaarlijks een dagje uit.
Met het geld dat Nirmala nog in de bank heeft, kan ze de werkers nog ongeveer twee jaar betalen. Wij hebben fondsen voor nog eens twee jaar. Daarna is het geld voor dit project op. Hoe gaan we daarna verder? Het project is zeer waardevol en zou eigenlijk continuïteit moet hebben. Het liefst zou ik een ziekenhuis in Nederland vinden dat een langdurige relatie aangaat met de kliniek en de lakh (1700 euro; 100.000 roepies) die jaarlijks nodig is, doneert, plus eventuele andere kosten. Het is niet veel geld en het maakt hier zo’n groot verschil. We hebben nog enkele jaren de tijd om het voor elkaar te krijgen. Dat moet toch gaan lukken.
Nirmala zegt last te hebben van insluipers en dieven. Daarom wil ze een muur bouwen aan de achterkant. Ik adviseer haar erover te spreken met Anne van de Thomas bouwstichting want het gaat met name om de veiligheid van de meisjes van de kostschool. Bovendien zijn zij de bouwers. Wellicht kunnen wij als stichting ook een financiële bijdrage leveren? Het hele bedrag (4 lakh) kunnen we in ieder geval niet betalen.
De jeep die ze heeft, is aan het eind van zijn latijn. Ze wil een nieuwe kopen. Daarvoor heeft ze een verzoek ingediend bij MIVA maar dat is afgewezen vanwege een overschot aan aanvragen. Wij hebben er als stichting geen geld voor.
Nirmala vertelt dat er druk op haar wordt uitgeoefend om uit Kamalapuram te vertrekken. Ze zit er nu 7 jaar. Dat vind ik een verontrustend geluid. Ze is er zelf niet helemaal duidelijk over of ze nou weg wil of wil blijven. Ze is wel toe aan wat rust, maar vindt de kliniek toch haar ding. Uiteindelijk zou ze volgens mij het liefst blijven. Ik wil er met moeder-overste Rita Michael over praten als we haar over enkele dagen zien in PT Parru, een andere school in Andhra Pradesh. Nirmala moet hier zeker nog enkele jaren blijven om te consolideren wat we de afgelopen vijf-zes jaar hebben opgebouwd. En als ze al wordt vervangen, moet dat gebeuren door een even getrainde en sterk in haar schoenen staande verpleegkundige die Telugu spreekt (de lokale taal van Andhra) en met gezondheidswerkers overweg kan. Ook haar kwaliteiten als vroedvrouw zijn essentieel. Want dat zijn de belangrijkste klanten van het ziekenhuisje, los van de poliklinische functie. Het is allemaal erg zorgelijk.
We nemen de meiden van de kostschool mee uit. Met de jeep en twee rikshaws.. De duisternis valt al in als we op weg gaan richting Yeraguntla. Wordt dit leuk? We hebben onze twijfels. Maar, zoals vaak, blijkt het gewoon heel aardig uit te pakken. We bezoeken enkele nieuwe tempels en de stemming komt erin. De meisjes luiden overal de tempelbellen en worden door de priesters, die gelukkig erg leuk met de kinderen omgaan, gezegend. Als je in zo’n hobbelende jeep zit die over de landwegen vol gaten zit en maar eindeloos in onbekende richting doorhobbelt, zinkt je de moed in de schoenen. Om er toch nog iets van een echte picknick van te maken, tracteren we op de terugweg in Yeraguntla op zoete koek. In de jeep zingen de meiden Telugu-liederen. Vooral Usha, een van de meisjes die door future for sale worden gesponsord blijkt heel goed te kunnen zingen. Ook Vader Jacob passeert de revue. Dat is hier ooit geïntroduceerd door Hans Schiebroek van de Thomas bouwstichting en nog altijd een grote hit. Tante Kee is ook zo’n all time favourite.
Maandag 21 januari
De bespreking met Nirmala gaat vlotjes. Ze heeft alles wel op orde, er liggen in het ziekenhuisje geen grote aankopen in het verschiet en alles wat ze heeft gekocht, functioneert naar behoren. Behalve de computer. Daar moet echt iemand naar kijken. Misschien de computerdocent van de school aan de overkant van de weg waar ook de meisjes naartoe gaan? Nirmala zal rapporteren over de gedane uitgaven en diverse offertes opvragen voor de aankoop van een jeep als ze deze niet vanuit MIVA Zwitserland gefinancierd krijgt. Daar ligt nu een aanvraag waar ze nog een antwoord op moet krijgen.
Er zijn wat patiënten gekomen, zo blijkt als we meelopen naar de kliniek met een bouwarbeider die zijn hand open heeft gehaald. Tijd om wat foto’s en video-opnamen te maken. Er is een vrouw met haar zoontje van twee die zwanger is van haar tweede kind. Het eerste kind is indertijd ook door Nirmala gehaald. Nu komt ze, na zeven maanden zwangerschap, voor een controle. Nirmala bevoelt haar buik en geeft haar een tetanusinjectie.
Een van de gezondheidswerkers komt ook binnenlopen en klaagt over haar dronken man. Ze heeft twee baantjes en kan er maar net van rondlopen. Ze wil haar kinderen graag een goede opleiding geven. Wellicht dat haar dochter die in de achtste klas zit een beurs kan krijgen. Haar vergoeding voor het gezondheidswerk zal in ieder geval wat toenemen, dus dat scheelt alweer.
Samen met Nirmala ga ik om half één richting Kamalapuram, het dorp. Het bestaat uit weinig meer dan één brede straat met winkels en wat zijwegen. De tijd lijkt er stil te staan. Zij het dat de huizen van de rijken langs de weg naar het stadje mooier en groter zijn geworden. Ook hier wordt blijkbaar meer verdiend door de mensen die het toch al goed hadden.
We zien de bank van Kamalapuram van binnen. Nirmala moet een overzicht van haar rekeningen hebben, want woensdag gaat ze naar Chennai met Lima Rose voor een ontmoeting met de accountant. Euro’s wisselen kan hier niet. Buiten blijkt de moskee ook een opknapbeurt te hebben gekregen (ongeveer de helft van de inwoners hier is moslim). De winkelstraat is eigenlijk best gezellig als je over de eerste verbazing heen bent. Hier bruist Kamalapuram, maar dan wat tandjes lager dan Chennai.
Twee health workers, Nirmala en Peter Rosemeyer gaan mee op huisbezoek als er patiënten worden opgezocht. Midden in het dorp verzamelen de mensen zich met een hoop lawaai, vooral veel vrouwen en kinderen. En bejaarden. Nirmala gebaart hen te gaan zitten. Dan vertelt ze een algemeen verhaal over hygiëne en aids. Ze vraagt na bijna iedere zin of ze het begrepen hebben. Vervolgens kan iedereen naar voren komen voor medicijnen, een spuitje met pijnstillers (veel oudere mensen klagen over rugpijn) of een fles met vitamines.
Inmiddels worden Peter en ik belaagd door jong en oud. Iedereen wil op de foto. De mensen wonen in stenen huisjes met strooien daken die vanbinnen bijna helemaal leeg zijn. De bedden die overdag dienstdoen als banken staan buiten. Soms wordt binnen gekookt, soms buiten. Dat gebeurt in beide gevallen op een open oventje met houtvuur. Twee beschilderde stenen doen dienst als tempeltje. Er lopen wat koeien rond en veel honden. Het dorp doet middeleeuws aan. Op het elektrische licht na. Als we weggaan is het compleet donker.
Dinsdag 22 januari
Maandelijkse coaching en betaling van de health workers door sr. Nirmala
De health workers komen vandaag voor hun maandelijkse bezoek aan de kliniek. Nirmala heeft momenteel 12 vrouwen, voor het merendeel al vanaf het begin, vijf jaar geleden, erbij, die als gezondheidswerkers 24 dorpen in de omgeving bezoeken. Ze werken vooral als voorlichters en en ogen en oren van de kliniek. Ze vertellen over goede hygiëne zowel in huis als daarbuiten (opruimen van vuilnis) maar ook persoonlijk. Het belang om jezelf te wassen en om handen te wassen voor en na het eten en na het toiletbezoek. Ze vertellen over de gevaren van aids en benadrukken het belang van condoomgebruik. Daarnaast geven ze medicijnen voor eenvoudig te diagnosticeren klachten en pijnstillers en vitaminen. Onder gezondheidswerkers zijn twee verpleegkundigen van wie er een ook vroedvrouw is. Dit is, samen met de polikliniek en de rol van Nirmala als vroedvrouw, het belangrijkste project in Kamalapuram.
Er zijn nog fondsen voor voor de komende drie tot vier jaar. Daarna zou het door moeten kunnen lopen. Met Nirmala brainstorm ik over de mogelijkheden daarvoor. Kan ze ergens anders geld vandaan krijgen: het diocees, het hoofdkwartier van de congregatie? Ze ziet geen mogelijkheden. We zullen de komende drie jaar op zoek moeten gaan naar een ziekenhuis in Nederland dat een band met St. Josephs Hospital wil aangaan voor het financieren van de health workers. Hun vergoeding zal de komende jaren nog wel wat stijgen als de prijzen ook zo blijven omhooggaan.
‘CAO-onderhandelingen’
De twee gezondheidswerkers die er om tien uur al zijn, sjouwen de banken uit de hal van het ziekenhuisje naar buiten en zetten ze in de schaduw van een grote boom. Op mijn voorstel gaan we niet benauwd en in het donker binnenzitten, zoals de afgelopen jaren, maar heerlijk buiten in de schaduw. Om half elf zijn we met vier. Nog zes te gaan. De goed Engels sprekende verpleegster is er inmiddels ook. Ik luister naar de wensen van de vrouwen die ik ook al van Nirmala heb gehoord. Ze willen twee keer zo veel geld omdat de prijzen van levensmiddelen zo zijn gestegen. “We krijgen geen salaris, we krijgen een honorarium”, zegt de intelligente nurse. De spijker op zijn kop, dat geef ik toe. Maar, zeg ik tegen haar, het is dan ook geen baan maar een bijbaantje. Ik probeer erachter te komen hoe veel de prijzen nou precies omhoog zijn gegaan maar dat blijkt toch een te moeilijke kwestie. Wel is duidelijk dat hun wensen gerechtvaardigd zijn.
Uiteindelijk arriveren er nog 5 healthwerkers, nummer tien zal niet verschijnen. Zij moet van ver komen en heeft geen telefoon. Nirmala snijdt het eisenpakket van de vrouwen aan. Ze zouden graag een uitstapje maken.
Een tweede wens van de gezondheidsdames zijn nieuwe tassen voor de medicijnen. De vorige tassen vallen uit elkaar. Dat is ook akkoord. En dan de laatste eis in de cao-onderhandelingen: de loonsverhoging. Ik leg uit dat we niet voor een verdubbeling willen gaan omdat het geld dan ook twee keer zo snel op is. Ik stel voor om naar 700 roepies (€ 11,90) per maand te gaan. Maar de vrouwen willen 750 roepies (€ 12,75 ). Dat is niet zo’n groot verschil dus ik ben accoord. Ik vraag of ze hun werk leuk vinden en ze beamen dat allemaal volmondig. Ook de dorpelingen zijn tevreden over de hulp die ze ontvangen. De vrouwen zien hun hulp als een service to the community en Nirmala zegt dat ze het zelfs nog een jaar onbetaald willen doen als er geen geld meer zou zijn. Dat is een goed teken, ze zijn allemaal heel toegewijd. Na afloop van de ontmoeting, die dit keer geen instructie bevat, krijg ik cadeautjes.
’s Middags delen we medicijnen uit in een ander dorp.Ondertussen komen de mannen die op het land hebben gewerkt naar huis en wordt er her en der gekookt. Het dorp ziet er redelijk welvarend uit met enkele mooie huizen en nauwelijks hutjes. Maar met name de oudere mensen zien er haveloos uit.
Na het laatste avondmaal brengen we Nirmala en Lima Rose naar het treinstation. Ze nemen de trein naar Chennai waar ze morgen een afspraak met de auditor (accountant) hebben. Nirmala rapporteert over de kliniek en aanverwante projectjes, Lima Rose over de kostschool. Nirmala heeft de tranen in haar ogen staan, als ik afscheid van haar neem. Het is een dijk van een vrouw met een speciale plek in mijn hart. Ik zal haar pas in december weer zien.
We nemen de vroege ochtendtrein naar Yeraguntla (einddoel P.T. Parru) met een overstap in Renigunta. Van slapen komt niet veel. We hebben de laatste plaatsen voor de uitgang en de hele tijd door is het een komen en vooral gaan van mensen.
Woensdag 23 januari
Verder op weg naar P.T. Parru
Met kleine oogjes stappen we om 7.00 uur uit in Renigunta. Eerst maar eens ontbijten. Pas om 11.00 uur gaat onze vervolgtrein, de Puri express naar Bapatla nabij PT Parru. We kiezen een restaurantje uit. Aan de muur hangt een afbeelding van Venkateshwara, de hindoegod van de rijkdom. Zijn tempel staat op een berg in het nabijgelegen Tirupati. Het is een bedevaartplaats die door gelovigen uit heel India wordt bezocht. Het is naar verluidt de rijkste tempel in heel India, want om zelf welvarend te worden moet je natuurlijk wel eerst een flink offer brengen. Niet alleen je haar dat wordt afgeschoren maar ook klinkende munt. sVenkateshwara is een god die op de afbeeldingen en beelden dan ook wordt gerepresenteerd met veel juwelen en goed om zijn nek tot aan zijn tenen en met op zijn hoofd een gouden tiaria in vele verdiepingen.
We hebben nog uren tijd te doden dus lopen we het stadje in.
De Puri Express arriveert, we gaan aan boord. We rijden door een zeer vruchtbaar land. Veel water, veel groen, palmbomen, paddies, (rijstvelden) rode aarde. Moskeeën en hindoetempels wisselen stuivertje.
Tussenhalte in Bapatla, dichtbij zee waar we worden opgewacht door sr. Rita Michael (overste van de orde van sr. Nirmala en sr. Rexline) en Elizabeth, ‘in charge of’ het klooster in PT Parru. We krijgen heerlijk geurende bloemenkettingen om onze nek. Ik geef de mijne aan een bedelend jongetje. Dan stappen we in de prachtige oude goudkleurige Ambassador. Een totaal ander land dan de woestijn van Kamalapuram. Natuurlijke overvloed is het hier. Ook de campus van de school in PT Parru is een groene oase. De oude tuinman is gelukkig.
De kostschool van don Bosco in P.T. Parru
Rita Michael houdt een pleidooi voor het adopteren van de kinderen van coolie-families. Nieuwe groepen worden door de Vrienden van PT Parru uit Bergeijk niet meer opgenomen in hun programma. Die organisatie steunt nu zo’n 150 kinderen en die krijgen tot het eind van hun opleiding (10e klas) nog geld. Rita vraagt ons om de nieuwelingen te gaan steunen. Dat begint met zo’n dertig leerlingen en groeit in zeven jaar uit tot een aantal van 150. Dan stabiliseert het omdat er ongeveer evenveel leerlingen na hun 10e klas weggaan als er in de derde klas bij komen. Ik leg uit dat wij als Amaidhi er geen geld voor hebben maar dat we twee stichtingen in Nederland voor het project proberen te interesseren.
Donderdag 24 januari
Ook hier wordt ’s morgens in alle vroegte muziek gedraaid, net als in St. Thomas Hospital. Daarna volgt een toespraak in Telugu. Allemaal op volle geluidssterkte. Deze morgen wordt geoefend voor Independence Day, komende zaterdag. Dat gaat op militaristische wijze. Veel gemarcheer, en massale gymnastiekoefeningen, begeleid op de dikke trom. De oefening duurt een uur en er zijn ook jongens die met houten stokken tegen elkaar slaan en meisjes die met een soort metalen schellen rammelen. Een groep jongens bouwt menselijke piramides met de Indiase vlag in top. Aan het eind komen alle groepen bi elkaar en zingen de meisjes en jongens uit volle borst het Indiase volkslied. Alles wordt uitgevoerd met strenge, ernstige gezichten.
Daarna is het speelkwartier en gaat iedereen naar zijn klas. Daar wordt hardop gestudeerd, een enorm gekakel van stemmen. Of de lerares schrijft woorden op het bord, zegt ze voor en de klas zegt ze na op grote geluidssterkte. De dag bestaat, net als in Kamalapuram, vooral uit studeren, studeren en nog eens studeren. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. De kinderen hebben niet veel vrije tijd. Maar de tijd die ze hebben, gebruiken ze om te spelen en om te dansen op vrolijke muziek. We praten even met de computerdocent. Die leert de kinderen omgaan met microsof office. Voor 536 leerlingen zijn er vijf computers die het doen. En twee die uit de tijd zijn. Ze hebben geen internetaansluiting. We benadrukken dat het essentieel is om die wel te hebben, zowel om de kinderen te onderwijzen, als om contact te houden met de buitenwereld en eventuele sponsoren.
Er zijn 22 leraren en twee zusters die lesgeven. De school is 22 jaar geleden van Don Bosco overgedragen naar de zusters. Maar de grond en de gebouwen zijn nog steeds van Don Bosco. Het schoolgeld loopt op naar gelang het leerjaar. We hebben een meerjarenraming nodig om te zien wat dat over zeven jaar voor een
sponsor betekent.
We gaan vanmiddag naar Guntur. Over die stad wordt in de Indiase reisgids van Peter Rosemeyer de loftrompet gestoken. Guntur blijkt niet het beloofde paradijs. Het is een chaotische stad die zo ver wij kunnen zien niets moois of historisch interessants heeft. Er wordt vooral gehandeld, en geproduceerd. We raken verzeild in een steegje met goud- en zilversmeden en daarna in een straat met allerlei kleine winkeltjes: sierraden, decoraties, printshops. Ik vind een internetcafé en koop enkele Indiase vlaggen plus een kitscherig bloemetjesgordijn met Welcome. Ik ben helemaal gelukkig.
We nemen de bus terug naar PT Parru.
Uitgeteld aan het avondeten. Dan klinkt buiten op de gang gezang. Er komt een optreden aan. Zo gaat dat altijd bij bezoeken aan schooltjes. De kinderen blijven maar zingen. Als we buiten de eetkamer komen, zitten ze allemaal op de grond te wachten. Ze hebben dorpsdansen ingestudeerd en bollywooddansen. We moeten alledrie speechen en Bernadette moet meedansen.
Vrijdag 25 januari
Na het ontbijt krijgen we opnieuw een aubade van de school girls die met een taart, snoepjes en koekjes komen aandragen. Het is allemaal erg veel van het goede. Zeker ook gezien de karige maaltijden die de kinderen krijgen. Dat soort statusverschillen zijn hier de gewoonste zaak van de wereld. Ik blijf het een vreemde zaak vinden en voel me er ongemakkelijk bij.
Ik wil met sr. Sylvie praten over de lange termijn-consequenties van het project. Want ik heb van Bernadette begrepen dat het schoolgeld oploopt van 2500 (€ 42,50) in het derde jaar naar 5000 roepies (€ 85,-) in het tiende jaar. Bovendien betalen niet alle kinderen hetzelfde bedrag. De financiële consequenties zijn dus allesbehalve duidelijk. Nu hebben we alleen een budget voor het eerste jaar. Dat zegt echter niets over het eindbedrag als alle klassen bezet zijn.
Sylvie zegt dat de Vrienden van PT Parru nu 150 kinderen (jongens en meisjes) steunen in de klassen 4 t/m 10. Daar betalen ze ieder jaar 9 lakhs (900.000 roepies. € 15.300,-) ) Dat is voor schoolgeld, boekengeld, uniformen, examengeld, stationary (schriften, pennen, tassen), picknick (dagje uit), christmas money (nieuwe kleren met kerst), schakelklas voor Telugusprekende kinderen die van derde klas telugu medium naar derde klas english medium gaan (dat is 60.000 roepies, € 1020,- voor een leraarsalaris).
Voor de dertig kinderen is het bedrag 234.000 roepies (€ 3978,-). Nu is het geld voor de picknick, kerstkleren, telugusalaris en examengeld niet meegeteld.
Het curriculum start in juni 2008. Vanaf dat moment worden nieuwe groepen die in de 4e klas komen niet meer gesteund. In hun voorstel worden 30 kinderen vermeld die met 2nd standard beginnen. Dat zijn dus jongere kinderen dan die waarmee de Vrienden startten.
De zusters selecteren op economische achtergrond (koelies) en gezinssituatie (weeskinderen of half-wezen). Twee zusters doen missiewerk in de dorpen, ze gaan dagelijks op huisbezoek. Zij kennen de familiesituatie en geven die door aan de school. Ratio van de gelovigen: 40% christenen, 50% hindoes, 10% moslims. De zusters zijn niet gericht op bekering maar op het onderwijzen van de kinderen. Er is wel een algemeen gebed.
Ze ontvangen geen overheidsfondsen. En alleen 5% van de ouders betalen het hele bedrag aan fees. Dat zijn de job-holders (middenklasse). De anderen krijgen een korting van 50% (christenen) en 25% (niet-christenen). Christenen zijn met name de dalits en/of koelies, de mensen aan de bodem van de economische en sociale ladder. Daarom krijgen die meer korting. Toch vind ik dit niet correct.
Sister Angel brengt ons naar Bapatla beach. Er is een beach resort. Maar dit lijkt nauwelijks te worden gebruikt. Verder zijn er wat kleine winkeltjes en huizen en hutjes voor de vissers. Voor de rest is het een ongerept strand, op de vissersboten na. We wandelen door de golven. Het water is lauw. De vissers zijn bezig om een enorm net in een boot te laden. Er komt maar geen eind aan. We lopen een heel eind richting Calcutta (dat wil zeggen naar het noorden) en zien enkele reuzenschildpadden op het strand liggen. Ze liggen dood te gaan of zijn al gestorven. Een triest gezicht. Daarna zitten we een tijdje in de zon. Een oude visser komt naar ons toe. Hij gebaart met zijn sjaal dat we welkom zijn in de schaduw van zijn afdak, maar wij gebaren terug dat we houden van de zon en geven hem een banaan. De mensen zijn echt heel vriendelijk.
Na een paar uur nemen we een meerpersoons rikshaw terug naar Bapatla en dan via Ponnur terug naar P.T. Paru.
We hebben een gesprek met pater Balaraju van Don Bosco die nog wat extra informatie geeft over de school en de boardings. Hij wil ook sponsoring hebben voor de groep in de vierde klas die nu zonder geld zit en voor de leerlingen die verder gaan met klas 11 en 12 (junior college). Dat is een goed idee, maar er is nog geen projectvoorstel voor. Dus we gaan eerst maar eens bezien of we financiering voor de leerlingen in de tweede klas kunnen krijgen. Balaraju is een aardige vent maar hij is wel erg vasthoudend.
Peter R. en Bernadette vertrekken richting Kamalapuram, ik trein weer terug naar Chennai.
Zaterdag 26 januari
Rita Michael haalt me op op het perron in Chennai. Ze mag dan wel niet de effectieve baas zijn van de congregatie (dat is Prudentia), ze is wel een heel intelligente vrouw die de orde van de Fransiscanessen wil moderniseren. Ze vindt dat de zusters meer vrijheid moeten krijgen en is het niet eens met de achtergestelde positie van de zusters ten opzichte van de paters. Ze is erg open en direct en ik ben dat ook richting haar. Dus leg ik mijn twijfels op tafel over PT Parru: het verschil in schoolgeld tussen christenen en niet-christenen.
Terug in St. Thomas Hospital heb ik even wat tijd om bij te komen.
Om 11.30 uur komt May George me ophalen, de civiel ingenieur van 82 jaar oud die het gebouw van Zonta heeft neergezet. Dat is een opvanghuis voor vrouwen met aids in Madambakkam (NB Amaidhi heeft de bouw van een nieuw opvangtehuis gefinancierd dat in 2003 klaar was. Het is pas officieel geopend in december 2007 omdat de dorpelingen zich hevig verzetten tegen de vrouwen). Er leven nu twaalf vrouwen. Helaas is Baby, een heel lieve vrouw die altijd lachte, afgelopen jaar gestorven. Ze had aids en kanker en artsen wilden haar niet opereren aan kanker in het ziekenhuis omdat ze bang waren voor het besmettingsrisico.
Ik ben geschokt door de toestand van het gebouw. Niet alleen is de omringende muur vernield door dorpelingen die niet wilden dat er vrouwen met aids vlakbij kwamen wonen, zoals ik al had gehoord. Ook hebben ze alle ramen kapotgeslagen, de belangrijkste toegangsdeur vernield en een prachtig luchtrooster van open stenen. De naam van het gebouw, Amaidhi Resource Center, is ook al van de gevel gesloopt. Twee jaar geleden was het gebouw ook al lang af en is geprobeerd de vrouwen te laten verhuizen van hun oude onderkomen naar hier. Toen zijn ze door de dorpelingen weggejaagd en teruggegaan naar het oude gebouw. Nu is veertien dagen na de opening van het nieuwe gebouw door een minister van Social Welfare van de regering van Tamil Nadu, een meute van 200 tot 300 mensen met stokken gekomen om de boel kort en klein te slaan. Heel traumatiserend voor de vrouwen en de leiding. Maar May heeft gelukkig haar poot stijf gehouden. If we leave again, we will never be able to come back. Nu staat er constant een politieman op wacht. Door de opening door de minister en de media-aandacht voor opening en vernieling krijgt Zonta nu steun van regering en politie. Maar het is een ongelooflijk trieste toestand. Ik vraag May om een budget te geven voor de reparatie van de muur en de ramen. De ontvangst is hartverwarmend. Ik eet samen met de vrouwen, zittend op de grond en bekijk hun kamertjes. Dat is goed om te zien. Er is een nieuwe toezichthoudster die ook een tijd in het Zontahuis heeft gewoond en er is een nieuwe sociaal werkster, een heel lief mens.
De vrouwen maken tegenwoordig ook tassen van plastic draad en ik bestel er een aantal. Die zullen af zijn als we woensdag ons jaarlijks uitstapje maken. We gaan een avondje naar het strand in Neelankarai, vlakbij het huis van May.
Daarna gaan we met zijn allen naar haar huis. Het kost enige tijd om de afspraak te maken, want eigenlijk durven ze niet goed weg, bang voor een hernieuwde aanval op het gebouw.
May krijgt geen hulp van andere Zontavrouwen. Ze doet dit allemaal in haar eentje en heeft ook al veel eigen geld in het gebouw gestopt. Eerder werd er ook al veel aan vernield in de tijd dat het noodgedwongen leeg stond. Velen hebben tegen haar gezegd dat ze beter iets anders in het gebouw zou kunnen vestigen. Maar zij is heel gedecideerd dat het gebruikt moet worden voor het doel waarvoor het is gebouwd. Hoe zal het gaan als zij er niet meer is? Ik moet er maar even niet aan denken.
May vertelt dat er officiële instanties komen om foto’s en een verslag van de vernielingen te maken. Het rapport wordt dan aangeboden aan de betreffende minister die nu wel genoodzaakt is actie te ondernemen. Pas daarna kan alles hersteld worden.
Zondag 27 januari
Vandaag is het een rustdag. De zondag is in het klooster altijd de dag waarop wordt schoongemaakt. Alle zusters zijn in de weer met emmers en moppen. Ik zou vandaag lunchen met Gauri en Mani, maar als ik langs hun winkeltje kom, zegt Mani dat het niet kan doorgaan. Hij belt Gauri en ik beloof later deze week contact op te nemen.
Op zoek naar een kleermaker die van de stof die ik van Nirmala heb gekregen een shirt wil maken. Dat is nog niet zo eenvoudig, maar bij de derde winkel heb ik geluk. Naar het voorbeeld van een bloes gaat hij aan de slag. Over twee dagen kan ik mijn nieuwe aanwinst ophalen. Kosten: 80 roepies (1,50 euro). Dat is het goedkoopste shirt dat ik ooit heb gekocht. In de buurt vind ik eindelijk mijn blingbling-ganesha’s met lichtjes waar ik al enkele weken naar op zoek ben. Geweldige Indiase superkitsch!
Daarna internetten. Ik moet wachten omdat alle werkplekken bezet zijn. Als een paar jongens vertrekken, kan ik aan de slag. Bij het opstarten van internet, verschijnt er één en al porno op het scherm. Daarom doen ze er dus zo lang over.
T Nagar is daarna het reisdoel voor wat ontspannen gewinkel. Onderweg een ongelooflijk heet reuzenshoarmabroodje gegeten in een pizzarestaurant. T Nagar is zoals gewoonlijk superdruk. De linnen tassen met opdruk die ik wil hebben, zijn onvindbaar. Maar één winkel heeft ze en de eigenaar vraagt de belachelijke prijs van 50 roepies per stuk (dat hoort hooguit 20 te zijn). Een mooi geborduurd hangertje gaat mee naar huis, houten lepels voor Bernadette en een prachtig Indiaas pakje voor Clemens. Kan hij een Indiase prins mee spelen. Het is drukkend warm en ik merk dat ik erg geïrriteerd raak door het soms onbeschofte, soms kinderachtige gedrag van de mensen in de kledingzaak. Tijd om naar huis te gaan.
Morgen staat een ontmoeting met Wilfried en Nanneke op het programma, twee Nijmegenaren die hier een project met beurzen voor arme schoolkinderen in de wijk Kalyanapuram steunen. Ook zal een van deelprojectjen voor de tsunami van Paul Sunder Singh worden ingewijd en ontmoet ik samen met hem de vrouw van de stadsregering die gaat over de bouw van de kinderzorgcentra (balwadi centers). Daarvan overweegt Amaidhi er een aantal te financieren, ten behoeve van kinderen uit de tsunamigemeenschap.
Maandag 28 januari
Rexline is terug van een dag op het politiebureau. Een psychiatrische jongen die woont op het terrein in Mugallivakkam heeft zichzelf in brand gestoken na liefdesproblemen. De politie onderzoekt de zaak en Rexline moet getuigen. Ze vertelt dat het een ongeluk was om het meisje waar de jongen iets mee had niet in de zaak te betrekken. Een beetje smeergeld erbij doet wonderen en de politie laat de zaak rusten.
Ik suggereer haar dat ze het land dat ze heeft gekocht voor een deel weer met winst verkoopt. Daar wil ze niets van weten. Ze zegt dat ze de paters die geld hebben om er gebouwen ten behoeve van de dorpelingen neer te zetten, wil bewegen er te investeren.
Ik vraag haar of het niet een idee is wat extra vee te kopen voor het land achter het bejaardenhuis. Ze suggereert stallen voor het vee te bouwen bij de boerderij van Achcharambakkam. Dat zou een project van ongeveer 2 lakh roepies worden (3400 euro). Ik zeg dat we dat wellicht kunnen financieren en ze wil al meteen met bouwen beginnen. Dat gaat wel een beetje te snel. Eerst maar eens goed erover nadenken. Het is in ieder geval het overwegen waard.
Het is tijd om weer naar Noord-Chennai te vertrekken. Daar wordt deze morgen begonnen met de bouw van de tweede verdieping van het gebouw van Karunalaya, ten behoeve van educatieve ruimtes voor mensen uit de tsunami-gemeenschap. Srinivassan haalt me van het station. Hij is een bijzondere jongen. Hij verbleef drie jaar bij Karunalaya nadat hij met de trein op het centraal station aankwam en werd opgepikt door de straathoekwerkers van de organisatie. De intelligente jongen wilde niet vertellen waar hij vandaan kwam of wie zijn ouders waren. Uiteindelijk kwam de waarheid boven tafel doordat een jongen uit het buurdorp van Srinivassan bij Karunalaya terechtkwam. Het bleek dat Srinivassan uit een plaats in het zuiden van Tamil Nadu op 700 kilometer van Chennai kwam. Zijn ouders waren al die drie jaar naar hem blijven zoeken. Hij was weggelopen na een onbenullige ruzie met zijn vader. Zijn ouders stemden ermee in dat hun zoontje zijn opleiding in Chennai zou afmaken. Nu is hij inmiddels een jonge man waarmee het uitstekend gaat. Zijn successtory haalde enkele jaren geleden de nationale pers.
Bij Karunalaya aangekomen, blijkt de ceremonie nog lang niet te zijn begonnen. De aannemer en de voorzitter van Karunalaya, John Bosco komen binnen en daarna is het wachten op twee paters van Don Bosco die de start van de bouw zullen inzegenen. Inmiddels wordt de aannemer zenuwachtig. Het is kwart over tien en de hindoekalender geeft aan dat het beginnen van nieuwe belangrijke ondernemingen vandaag voor half elf moet plaatsvinden. Dat is astrologisch zo bepaald. Dus gaat de man het dak op. Daar voeren de bouwarbeiders een hindoeïstisch zegen- en offerritueel uit. Een aantal bouwstenen zijn tegen de muur neergezet en met gele strepen en rode stippen gesierd, zoals dat ook gebeurt met godenbeelden en heilige bomen en stenen. Op een bananenblad wordt gepofte rijst geofferd en wierook wordt gebrand. Dan slaat een bouwvakker een kokosnoot doormidden met een troffel. De kokoksmelk sprenkelt hij over het dak.
Dan komen de paters naar boven. Zij bidden naast de hindoeïstische offerplaats. Ze sprenkelen rijkelijk met wijwater. De traditionele doeken die steeds bij dit soort officiële gelegenheden horen worden om de schouders van beide paters en om die van mij gedrapeerd. Dan is het mijn beurt om de plaquette te onthullen die later zal worden ingemetseld. Daarop staat wanneer de bouw is begonnen en dat ik erbij was.
Ik zeg dat ik er mede namens de Rotary Achterhoek ben die het leeuwedeel van de bouwsom bijeen heeft gebracht. We gaan naar beneden waar het tijd is voor eten en drinken. Dat hoort er altijd bij.
Srinivassan brengt me naar Broadlands, het hotel waar Wilfried en Nanneke verblijven. Het blijkt een prachtig oud gebouw, een oud stadspaleis van een of andere islamitische pasha. Vergane glorie, maar daardoor extra schilderachtig. We lunchen in een ander voormalig paleis een stuk verderop in de islamitische wijk Triplicane. Aan de muren foto’s van de maharajafamilie die hier ooit hof hield. Een prachtig verstilde plek met een geweldige tuin waar vooral rijke Indiërs en deftige Engelse dames komen eten.
Terug bij Karunalaya blijkt dat de vrouw van de balwadi centers niet naar het kantoor te komen. We zullen haar elders ontmoeten. We rijden langs enkele plekken waar nieuwe centra zullen worden gebouwd. In het laatste gebouwtje dat we bezoeken, ontmoeten we de dame in kwestie. Een vriendelijke vrouw die echter nog geen prioriteiten blijkt te hebben gesteld over waar het eerst centra moeten worden gebouwd. Ze wil het centrum waar we elkaar zien het eerst aanpakken. Het moet een modelcentrum worden voor de andere. Dat zie ik niet zitten. Het is het beste gebouwtje dat we hebben gezien en volgens mij is het met een nieuw dak en betere sanitaire voorziening prima verder te gebruiken.
Ik druk Paul op het hart het plan dat ze gaat maken kritisch tegen het licht te houden en alle plekken die ze aangeeft, te bezoeken. Daarna moet hij zelf een keus maken welke locaties er volgens hem het eerst aan bod moeten komen. Hij is het helemaal met deze analyse eens. Dat komt dus wel goed, maar het zal nog wel enige tijd vergen. Het maken van een goed, sluitend contract zal waarschijnlijk geen probleem zijn.
Balwadi centers zijn crèches gericht op de arme bevolking en met name op kinderen met groeiachterstanden van 2 tot 5 jaar. De kinderen krijgen er extra voedzaam en verantwoord eten en ze krijgen les en doen er educatieve spellen. Iedere maand kiezen de werkers een nieuw thema waarvoor ze goedkoop lesmateriaal inkopen of zelf fabriceren. Alle centra komen in de door de tsunami getroffen vissersgemeenschappen.
Na de ontmoeting met de ‘Balwadivrouw’ bezoeken we de plek waar het tweede en laatste grote bouwproject voor permanente tsunamihuizen wordt neergezet. Het huisvest straks 3000 families waarmee alle slachtoffers voor het eind van dit jaar een nieuw permanent dak boven hun hoofd zullen hebben. Dankzij intensief lobbywerk van Paul en de dreiging van een rechtzaak door een aantal slachtoffers (daarbij begeleid door Paul).
Dinsdag 29 januari
Srinivassan brengt me naar BSAC in de sloppenwijk Kalyanapuram. Daar heeft Shanmugam, de coördinator van dit project voor sloppenbewoners/dalits een enorm programma in elkaar gesleuteld. Alle projecten van BSAC komen aan bod. Het belooft een vermoeiende dag te worden.
Eerst een gesprek met Shanmugam. Hij maakt opnieuw zijn excuses voor het niet aanleveren van de rapportages. Ik zeg dat we daar niet blij mee zijn. Hij noemt alle projecten waar BSAC nu mee bezig is. Aanvullend onderwijs, leesklassen op basisscholen, een bibliotheek voor schoolkinderen, vrouwengroepen en een vrouwenforum, kleermakerslessen voor vrouwen en sangams: gespreksgroepen voor scholieren waarin ze leren discussiëren en opkomen voor hun rechten.
Ik zeg dat we geen budget hebben, maar dat Stichting Overal uit Nijmegen wellicht een project gericht op emancipatie en sociale actie wil steunen. Ik zeg hem dat hij dan wel fatsoenlijk moet gaan rapporteren want dat zoals het nu gaat, hij naar zijn geld kan fluiten. Voor de kindereducatieprojecten krijgt hij steun van een Franse organisatie. Daar rapporteert hij wel goed voor, dus hij kan het wel.
Het investeringspotje van twee lakh (ruim 1700 euro) dat Amaidhi heeft gevormd voor BSAC zet hij zinnig in. De helft gebruikt hij voor deskundigheidsbevordering van de vrouwen in het vrouwenforum (de koepel van alle vrouwen zelfhulpgroepen). Het gaat dan om zaken als scholing in management, vrouwen- en mensenrechten, goede voeding en opvoeding. De andere helft van het fonds wordt gebruikt voor goedkope leningen aan vrouwen. Die moeten binnen een jaar worden terugbetaald met een rente van 2%. Het gaat om de aanschaf van naaimachines, opzetten van een winkeltje, etc. Het forum verzamelt de aanvragen en het bestuur van BSAC beoordeelt ze en geeft vervolgens een lening. Het forum zit de leners achter de vodden zodat ze op tijd terugbetalen. Het programma is in december 2007 van start gegaan dus zijn er nog geen resultaten bekend.
Het naaionderwijs dat Amaidhi zes jaar lang heeft gesteund, draait inmiddels op eigen kracht: lesgeld dat door de vrouwen wordt betaald. Ze betalen 1 roepie per dag. Ze gebruiken de machines die ooit door ons zijn aangeschaft voor het naaiateliertje dat na enkele mislukte herstarts nu definitief is gestopt. Een aantal oude trapnaaimachines is verkocht aan thuiswerkende vrouwen die de opleiding hebben afgemaakt. Sinds de start van het project in 1999 hebben 400 vrouwen een naaiopleiding gevolgd. De meesten werken thuis, een aantal heeft een baan in een atelier gevonden. Shanmugam geeft de cijfers van een aantal jaren mee. Er komt nog een totaalrapport.
Ik ontmoet de vrouwen die nu naaicursus krijgen en hun lerares. Daarna volgen de vrouwen van het vrouwenforum (dronken mannen zijn hun grootste probleem). Na de copieuze lunch zien we onder meer de leesklas op een van de scholen en een bijeenkomst van de kindersangam. Die heeft onlangs een krantje gemaakt en als journalist moet ik natuurlijk tips geven. Ze hebben het overigens heel goed gedaan, bijna helemaal zelfstandig. Ook dit project wordt betaald door de Franse organisatie.
De kinderen discussiëren zich een ongeluk, blijkbaar is het lange praten een genetisch bepaalde Tamileigenschap. Iedereen is hier ook altijd zeer verbaasd over mijn korte toespraken. Ik val bijna om van de slaap en vertrek met Shanmugam. Nog even langs een van de centra voor aanvullend onderwijs dan. En dan naar BSAC. Ik ben blij als ik bij Srini in de auto zit, terug naar Karunalaya.
Rust is er echter nog niet. Er blijkt een expositie te zijn ingericht met de kindertekeningen uit Beuningen. Kinderen die in Beuningen bij Nijmegen gevormd worden (tweede communie op 12-jarige leeftijd in de rooms-katholieke kerk) steunen al jaren het project met geldinzameling voor schooltassen, kleren en schoeisel. Zij maken ieder jaar tekeningen voor de straatkinderen. De jongens van Karunalaya gaan nu zelf aan de slag met hun tekeningen. Een film- en fotomoment dat niet mag worden gemist.
En dan is het tijd voor het verjaardagsfeestje van Jacob, het zoontje van Paul dat vandaag 4 wordt. Er is een grote taart en alle kinderen van Karunalaya en de staff die nog aanwezig is, krijgen een stuk.
Woensdag 30 januari
Vandaag maken we het uitstapje met de Zontavrouwen naar het strand bij Neelankarai, achter het huis van May George. Srinivassan brengt me. Onderweg kopen we een carromboard, dat is een heel populair bordspel hier, te vergelijken met poolbiljarten maar dan op een vierkante sjoelbak van een vierkante meter met gaten in de hoeken. Met je vinger moet je proberen damschijven in die gaten te schieten. De vrouwen in het Zontacentrum spelen het vaak.
We verzamelen in het huis van May. Dat ligt in een villawijk aan de zee. Het is een plek voor de superrijken. Zij heeft het huis 35 jaar geleden zelf gebouwd, nu is het gigantisch veel geld waard maar ze wil het niet verkopen.
Haar zus Anita blijkt sari’s en snacks te hebben gekocht en na een moeizame start op het terras achter haar huis – de vrouwen voelen zich ongemakkelijk – breekt het ijs met de hapjes en helemaal met de cadeautjes. Ik heb ook cadeautjes voor de twee kinderen in de groep, Nirmala en het dochtertje van de nieuwe huiswacht. Het carromboard is een schot in de roos, want het spel dat we een jaar of 9 geleden voor de vrouwen hebben gekocht, blijkt definitief kapot te zijn.
Als we daarna naar het strand gaan, is de kogel helemaal door de kerk. De vrouwen rennen de golven in en zoeken schelpen. Ze gooien zeewater over zich heen. Dan gaan ze schommelen en glijden van de glijbaan in de speeltuin op het strand. Het uitstapje duurt maar kort, maar het is een groot succes.
Samen met Elizabeth praat ik nog wat na bij May George. Het blijkt dat ze geen rechtszaak aanspannen tegen de dorpelingen die vernielingen hebben aangericht omdat ze van geen één de identiteit kennen. De situatie was te bedreigend om foto’s te maken en de politieman die er was, is weggerend. Bovendien wil de lokale politie niet meewerken. Die is op de hand van de dorpelingen. De politiebescherming die ze krijgen, is dan ook afkomstig van andere bureaus verderop.
Donderdag 31 januari
Wat in de planning alleen een laatste morgen bij Karunalaya was, wordt in werkelijkheid een laatste dag. Ik sta laat op, maar tref gelukkig wel enkele jongens met wie ik mini-interviewtjes hou over wat ze vinden van Karunalaya en wat hun dromen voor de toekomst zijn. Ik maak een goede foto van hen. De bedoeling is om hun portretjes en tekeningen in De Gelderlander af te drukken, in combinatie met portretjes en tekeningen van de kinderen in Beuningen die het project steunen. Ook komt er een algemeen verhaal bij over het project dat inmiddels al acht jaar bestaat: wat betekent dat in Beuningen en in Chennai?
Twee medewerkers van Karunalaya brengen met naar de semi-permanente shelters voor slachtoffers van de tsunami, die enkele maanden geleden met veel machtsvertoon voor het overgrote deel zijn gesloopt. In de huisjes die er nog staan, wonen nog steeds mensen. Deels verdienen die de kost met de verkoop van het puin dat is blijven liggen nadat de bulldozers hun werk hebben gedaan. Ze bikken de stenen schoon. De meeste mensen die woonden in de vernielde noodopvangwoningen, leven nu in tenten totdat het tweede permanente huisvestingsblok over een half jaar af is.
De kleine groep die nu nog in de overgebleven noodwoningen verblijft, isn voor een deel in afwachting van permanente huizen, maar voor een ander deel zijn het mensen die geen huis toegewezen hebben gekregen. Dat leidt dan ook tot felle protesten tegenover de medewerkers van Karunalaya en onderling gebekvecht.
Maar het mag een on-Indiase prestatie worden genoemd dat – zij het dan heel laat – vrijwel alle tsunamislachtoffers in Noord-Chennai een nieuw huis hebben gekregen of binnenkort krijgen. Uiteraard is er hier ook het nodige gesjoemel geweest, maar dankzij de permanente druk door onder meer Paul – onder meer via de dreiging met een rechtszaak door een aantal geselecteerde slachtoffers – is het toch maar gelukt.
Ik loop nog één keer door de buurt rond het Karuanalayagebouw om wat van de omgeving te fotograferen. Bovendien wil ik mijn laatste stukje videoband benutten om bewegende beelden van de tsunamiflats die al af zijn te schieten. De mensen zijn hier zo vriendelijk. Iedereen wil op de foto en in het nieuwe wijkje is het een vrolijke boel. De stereo staat op 10 en er wordt druk gegokt en gespeeld. De eerste winkeltjes hebben ook al de kop opgestoken.
Dan is het tijd om de koffers te pakken en weer af te zakken naar het zuiden van de stad, naar St. Thomas Hospital. Bakiam komt met cadeautjes voor thuis en ik neem ook een pakket gelamineerde tsunamiposters mee, plus rugzakjes zoals die zijn gekocht van het geld uit Beuningen. De jongens zingen enkele afscheidsliederen. Dan gaan we op weg. De luxe jeep wordt van stal gehaald en de reis door de extreme drukte van het avondverkeer in Chennai begint. Anderhalf uur hebben we nodig voor 35 kilometer. Kwelende christelijke pop uit de luidsprekers en telefoongesprekken van chauffeur Hari op orkaankracht maken de rit niet echt aangenamer.
Terug in St. Thomas Hospital blijkt Peter Rosemeyer weer uit bed en van het infuus af te zijn. Hij was in Kamalapuram ziek geworden, duizelingen en een zwaar hoofd. Hij en Bernadette zijn deze morgen teruggekeerd uit Andhra Pradesh. Bernadette is blij dat het erop zit. Het was erg inspannend om in de chaos van St. Josephs Hospital alle gegevens over de meisjes te verzamelen wiens opleiding Peter en zij sponsoren via hun stichting Future for Sale.
Vrijdag 1 februari
Vanmorgen de cursus: hoe zend ik een postpakket vanuit India. Die begint met lekker vroeg opstaan: om 7 uur. Want vanmiddag moeten we op tijd klaar zijn voor vertrek naar het dorpsfeest in Manampathi, het geboortedorp van sr. Rexline. Eerst maar eens op internet kijken wat de tarieven zijn en wat het dichtstbijzijnde postkantoor is. Het is inmiddels 8.30 uur. Juist de pagina’s die wij nodig hebben, willen maar niet op het scherm floepen.
Bernadette en ik gaan naar de receptie van het ziekenhuis. De vrouw die daar zit, Julie, zal het voor ons uitzoeken, maar geen haast, want het postkantoor gaat toch pas om 10.00 uur open. Het is inmiddels ruim over negenen. Ze zal de tarieven van DHL en van de post opvragen. Dat doet ze en de tarieven van DHL blijken twee keer zo hoog als die van de post. Dat wisten we eigenlijk al, maar goed. Het zijn hoe dan ook stevige tarieven en we vragen ons af of dat nu echt wel de tarieven per kilo zijn. We zullen zien.
Als we in de jeep stappen naar het postkantoor is het half elf. We doen er een eeuwigheid over om het kantoor te bereiken dat hemelsbreed hooguit 5 kilometer van het ziekenhuis ligt. Daar aangekomen, blijkt er ook een tarief te zijn voor post per boot. Maar ook dat is niet goedkoop. Dus gaan we onze spullen wegen en gooien we er flink wat uit om het gewicht te reduceren. En naar de dichtstbijzijnde pinautomaat om extra geld te halen. Dat kost met omrijden ook weer een half uur.
Dan terug naar het loket. Of ze de pakketten voor ons willen inpakken. Nee, dat doen ze hier niet, dat moeten we zelf doen. Verpakkingsmateriaal is er niet. We gaan naar het naastgelegen speedpost center. Daar willen ze ons wel helpen om het in te pakken. Of toch niet. Het is toch wel speedpost? Niet? Oh, maar dan kunnen ze ons niet helpen hoor. Ik ontplof en scheld ze de huid vol. Wat is dit voor een getreiter, ze kunnen ons toch wel een paar dozen verkopen?
Maar geen nood, onze chauffeur belt met het ziekenhuis en terwijl wij een koffie drinken aan een straatkraampje worden met de ambulance (!) lege dozen aangevoerd. Het is inmiddels 13.00 uur. De dozen zijn veel te groot. En het zijn er maar twee. Terwijl we drie pakketjes moeten posten. Mijn pakketje is het kleinst. Mijn spul gaat in een grote canvastas met veel tape eromheen. De spullen van Bernadette gaan in de twee dozen. Ook hier veel tape, maar echt lekker zit het niet omdat er te veel ruimte in de dozen zit. Adressen erop en terug naar het loket. Blijkt het opeens de helft goedkoper te zijn dan we hadden berekend. Het tarief dat ze hadden genoemd was dat voor de eerste kilo. Iedere volgende kilo kost minder. Hadden we dus toch alles kunnen verzenden! Met een schietgebed geven we onze pakketten uit handen. Ik ben benieuwd of die ooit gaan aakomen. Operatie afgerond om 14.00 uur.
En dat is precies de tijd waarop we naar Manampathi zouden vertrekken. Dus na een snelle, koude lunch stappen we in het verpleegkundigenbusje voor de lange reis door de binnenlanden. De koppeling van de bus doet het niet goed. Eerst de post, nu dit. Het is vandaag vast geen goede dag voor nieuwe ondernemingen volgens de hindoe-astroloog. Na een vreemd rondje door de buurt, besluit het gezelschap het er toch maar op te wagen.
Na een uur komt er rook uit de bus. Het stinkt. We staan stil, midden op de snelweg. Het zal niet de laatste keer zijn. Rexlne en haar neef, de priester, krijgen een lift van een passerende suv. Na een kwartier wachten start de bus weer. De zusters bidden heel hard voor een probleemloos vervolg van de reis. Onderweg pikken we in een dorp Rexline en de priester weer op.
Maar dan, midden op het platteland tussen de rijstvelden op een smalle omleidingsroute vanwege wegwerkzaamheden, geeft de bus er opnieuw de brui aan. Voor ons en achter ons ontstaat een kleine file. De situatie lijkt nu wel zeer ernstig. Als het luik naar de motor open wordt gedaan, stroomt het busje vol stinkende rook. Iedereen stapt uit. We gaan duwen. Dat zorgt wel voor een goede stemming.
Opnieuw staan we naast de bus. En opnieuw doet hij het na een minuut of twintig weer. Daarna gaat het in slakkengang richting Manampathi.
Wonder boven wonder halen we het. Het is de avond voorafgaand aan het eigenlijke dorpsfeest. Het hele dorp is rooms-katholiek. Er is geen hindoetempel te bekennen. Een urenlange openluchtmis luidt de festiviteiten in. Een pater viert zijn 50-jarig priesterjubileum. Bernadette en ik laten ons niet aan een stoel kluisteren en lopen rond. De randverschijnselen zijn interessanter dan het hoofdgebeuren. Een Indiase traditionele muziekgroep begeleidt de processie met offergaven (gekopieerd van de hindoes), zusters verkopen kitscherige posters en kalenders aan tafeltjes, meisjes worden geschminkt voor de dansen na afloop, processiealtaren vol bloemen en lampjes op ossenwagens worden klaargemaakt.
De ballonnenverkopers doen goede zaken. Langs de weg richting kerk staan kraampjes met goedkoop speelgoed, hennastempels en allerlei hapjes. De kerk en de omgeving zijn verlicht als een grote suikertaart.
De dansen aan het eind zijn best goed. En vervolgens is het eten in een bosje achter het openlucht altaar. Een vrolijke boel, heerlijke vlammende biryani (een rijstspecialiteit met basmatirijst) en zoetigheid.
Vlak voordat we vertrekken, rijden de processiewagens door het dorp, voorafgegaan door een fanfare in gekke rode uniformen en het tradtionele wandelende orkest met zijn jammerende trompetten en opzwepende drums.
En dit is nog maar de avond vóór het echte festival.
Zaterdag 2 februari
Met Bernadette ga ik op bezoek bij het SIP+ Memorial Home, het kinderhuis dat gesteund wordt door Corrie Vincent. Het is een vrij lange reis met de trein naar Park, overstappen naar het centraal station en vandaar naar Perambur. De stadstrein vanaf Guindy is nog nooit zo druk geweest. Waarschijnlijk is er één trein uitgevallen. We moeten ons in de coupé persen. Mensen hangen uit de treindeuren. We worden helemaal platgedrukt.
Het kinderhuis ziet er goed uit. De kinderen zijn over het algemeen vrolijk, maar Sam, het kindje uit het Zontahuis, ziet er bedrukt uit. Er zijn nu 22 kinderen in het huis en 10 buitenshuis bij grootouders. Voor hen houdt Noori, de initiatiefnemer van het huis, een oogje op de medicijntoediening. De helft van de kinderen is hiv-positief, de andere helft niet.
Het huis heeft voldoende ruimte en een goede keuken. Noori laat ons het eetschema zien. Dat ziet er prima uit. We laten wat geld achter voor het kopen van speelgoed, want dat is er niet veel. Noori krijgt per kind 16 roepies per dag van de overheid. Dat is uiteraard veel te weinig. Ik schrijf in het gastenboek dat ze contact moet opnemen met Paul en Elizabeth want er zijn meer mogelijkheden tot overheidssubsidie voor dit soort opvang. Nu is ze grotendeels afhankelijk van donaties. Dat is een wankele basis.
Noori is een krachtige persoonlijkheid. Ze is erg intelligent en maakt van het transseksualiteit geen geheim. Ze is zelf al twintig jaar geleden besmet met aids en ze heeft de kinderen duidelijk in haar hart gesloten. Ze heeft onlangs een prijs gewonnen voor haar werk ten behoeve van hiv-mensen.
Noori’s chauffeur brengt ons naar Egmore, naar het museum. Daar betalen we 250 roepies entree (voor Indiërs is dat 15 roepies). Helaas is het mooiste museumgebouw gesloten omdat het hoognodig moet worden opgeknapt. We bekijken de tentoonstelling over de menselijke evolutie: van aap tot het produceren van plastic en vliegtuigen.
Daarna de collectie van bronzen, de topattractie van het museum. Het zijn ontzettend verfijnde godenbeelden. Daarna de archeologische afdeling. Hoe verder je het museum ingaat, des te stoffiger het wordt. Het stamt uit 1835 en aan veel afdelingen lijkt sindsdien nauwelijks nog iets te zijn veranderd. Oude houten uitstalkasten met mottige opgezette dieren. Slangen en kikkers op sterk water, totaal ontdaan van hun oorspronkelijke kleur. Skelletten aan stalen kabels. Zo zagen musea er honderd jaar geleden uit. Een relict uit de koloniale tijd.
Na een tussenstop op St. Thomas Mount persen we ons, samen met Peter Rosemeyer, in een overvolle bus richting stad. We gaan uit eten met Elizabeth Negi in Kabul, een superchique Afghaans restaurant aan TTK Road. Het eten is zeer overvloedig en de gesprekken zijn levendig. De nierfraude, Karunalaya, het kastesysteem, de razendsnelle veranderingen in India, het komt allemaal aan de orde.
Zondag 3 februari
Na lang te hebben geluierd, een laat ontbijt en het bijwerken van de in het slop geraakte dagboekaantekeningen, staan opeens Clara en haar man voor de deur. Clara steunt Noori en zou mij vandaag naar het kinderhuis brengen. Maar ik had Noori gezegd dat ze die afspraak moest afzeggen. Dat heeft ze dus niet gedaan.
Clara heeft het beginkapitaal gegeven om het kinderhuis op te zetten. Het is een heel levendige, ontwikkelde vrouw die aan een stuk door praat. Ze zegt haar twijfels te hebben over de opvang van positieve en niet-positieve kinderen in één huis, een twijfel die ik ook al had. Ze is bang voor besmetting vooral voor de heel jonge kinderen die nog weinig weerstand hebben opgebouwd. Ook is ze bang door besmetting via bloedcontact bij ongelukjes of vechtpartijen. Ze heeft Noori op het hart gedrukt om de kinderen zonder hiv in een gewoon weeshuis onder te brengen. Ik beloof dat via Corrie ook aan te kaarten, want ik ben het ermee eens dat dit geen ideale situatie is.
Vanmiddag heb ik een lunchafspraak met Gauri en Mani. Heerlijk eten vanaf bananenbladeren. Rijst, sambhar, vis, garnalencurry en ijs toe. Geweldig, vooral vanwege de overstelpende hartelijkheid van deze mensen.
En dan wachten tot we naar het vliegveld gaan. Om acht uur gaan we de lucht in. Op naar weer vele uren wachten op het vliegveld van Bombay. En dan terug naar het kille Nederland.